Inleiding
Het ontstaan van het maandblad Philatelie is geen kwestie geweest van een snelle en groots opgezette actie. Het is een evolutieproces geweest van bijna 40 jaar waarin filatelistisch georiënteerde tijdschriften in het Nederlandse taalgebied ontstonden, die in de loop van de jaren samensmolten.
Hieronder een korte beschrijving van dit wordingsproces. Deze historie is veel uitgebreider behandeld in diverse artikelen in het Maandblad. [1]
1 Voorgangers, organisatorisch
Al snel na de verschijning van postzegels zijn er ook in Nederland clubjes ontstaan van verzamelaars. Nadat Nederland in 1852 zelf postzegels ging uitgeven groeide het aantal Nederlanders dat daarmee te maken kreeg sneller en daardoor ook het verzamelen ervan. De eerste vermeldingen over verenigingen dateren van ca. 1883. Opvallend veel verenigingen van deze nieuwe soort zijn opgericht door ondernemende jongeren, middelbare scholieren en studenten.
De verenigingen die in de periode 1884-1922 zijn opgericht hadden soms eerst een eigen verenigingsorgaan om de eigen leden te kunnen informeren én om filatelistische informatie te verspreiden. Omdat dit zowel tijd- als kostentechnisch een flinke last kon zijn is er gaandeweg samenwerking gezocht. In dat kader hebben drie verenigingen een duidelijke rol gespeeld.
- Nederlandsche Vereeniging van Postzegel Verzamelaars (NVPV, 1 mei 1884, Amsterdam)
Deze vereniging heeft al in augustus 1884 het Nederlandsch Tijdschrift voor Postzegelkunde opgericht. De oprichters pleitten voor een wetenschappelijke benadering van de filatelie, wat het woord ‘kunde’ ook uitstraalt. Het verenigingsnieuws werd in 1892 uit het blad gehaald en daarna in een aparte uitgave opgenomen. - Haagsche Philatelisten Vereeniging (HPhV, 17 april 1897)
Direct na oprichting startte men met een eigen uitgave, Het Postzegelblad. - Vereeniging van Postzegelverzamelaars “Hollandia” (1 november 1902, Amsterdam)
Deze vereniging maakte vanaf 1904 gebruik van het door handelaar/publicist Leon de Raay uitgegeven blad De Nederlandsche Philatelist.
Er zijn drie belangrijke ontwikkelingsstappen te onderscheiden in het ontstaan van maandblad Philatelie:
- De eerste samenwerking tussen verenigingen in 1909. De Postzegelvereeniging “Breda” (21 nov 1893) en de Utrechtsche Philatelisten Vereeniging (8 september 1906) sloten zich, naast “Hollandia”, aan bij het blad De Nederlandsche Philatelist. Nadat Leon de Raay in 1912 stopte met de uitgave hiervan besloten de drie verenigingen zelf verder te gaan met het uitgeven van het blad. Als nieuwe eigenaren gingen zij door onder de nieuwe naam: Het Philatelistisch Maandblad. In hetzelfde jaar sloot de Vereeniging van Postzegelverzamelaars “De Globe” (12 januari 1897, Arnhem) zich hierbij aan als gebruiker, maar zonder mede-eigenaar te worden.
- De volgende stap kwam al een jaar later, in 1913, door een bladenfusie tussen Het Philatelistisch Maandblad en het Haagse Het Postzegelblad. De nieuwe kop luidt per 1 jan 1913: Het Philatelistisch Maandblad waarin opgenomen HET POSTZEGELBLAD (17e jaargang).
Vanaf 1913 waren de vier verenigingen “Hollandia”, “Breda”, “Utrechtsche” en “Haagsche” de feitelijke eigenaren en uitgevers, die daarbij zowel organisatorisch als financieel de verantwoordelijkheid droegen. In datzelfde jaar sluiten drie andere verenigingen zich als gebruiker aan: Philatelistenclub Rotterdam (6 februari 1905), I.V. Philatelica (1 januari 1911, Den Haag) en de Nederlandsche Philatelistische Vereeniging “Op Hoop van Zegels” (OHvZ, 1 maart 1911, Haarlem).
In 1915 volgt aansluiting van de Philatelisten Vereeniging “Groningen” (16 september 1915) en in 1916 komt de Onderlinge PostzegelverzamelClub (28 maart 1915, Amsterdam) erbij.
In december 1919 meldt I.V. Philatelica de overstap per 1 jan 1920 naar het maandblad “de Wereldpost”. Deze uitstap was echter van korte duur, want per april 1921 komt de vereniging weer terug bij Het Philatelistisch Maandblad.
De laatste ‘nieuweling’ die zich aansluit is de Nederlandsche Bond van Postzegelverzamelaars (1908) die per 1 januari 1920 Het Philatelistisch Maandblad als “officieel orgaan” aanneemt. - De laatste stap wordt In het juni-nummer van 1921 aangekondigd: per 1 januari 1922 komt een fusie tot stand tussen Het Philatelistisch Maandblad en het Nederlandsch Tijdschrift voor Postzegelkunde. Daarmee is de oprichting van Het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie een feit. Het nieuwe blad heeft daarmee vijf eigenaren.
2 Voorgangers, inhoudelijk en uiterlijk
Alle bladen waren nadrukkelijk bedoeld als verenigingsblad. In de kop van de titelpagina werd dat ook vermeld.
Dat betekende dat het nieuws van de aangesloten verenigingen niet alleen bestuurlijke informatie bevatte, maar ook alle ledenmutaties, inclusief verhuizingen.
Naast het verenigingsnieuws was er uiteraard ook al veel filatelistische informatie over postzegels, handelaren et cetera.
De oudste bladen hadden mooi versierde titelpagina’s in de stijl van die tijd. Toch werden niet alle bladen meteen in zulk mooi zet- en drukwerk uitgevoerd. Bij de HPhV begon Het Postzegelblad in een heel simpele uitvoering, aanvankelijk handgeschreven in enkelvoud. De jaargangen 2 en 3 werden door middel van het cyclostyle proces vermenigvuldigd (een voorloper van het stencilprocedé) en vanaf de 4e jaargang werd Het Postzegelblad gezet en gedrukt. Zie afbeelding .
Het Philatelistisch Maandblad heeft meteen een strakke opmaak en gedrukte uitgaven.
Zie afbeelding .
Voor verzending werden de tijdschriften vaak gevouwen, in moderne maatvoering uitgedrukt: van A4 tot soms zelfs A6 formaat.
3 Philatelie, organisatorisch
Na de start op 1 januari 1922 van het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie veranderde er niet veel qua organisatievorm. De opzet van eigenaren en aangesloten verenigingen bleef hetzelfde. De eigenaren van het nieuwe tijdschrift waren de vijf verenigingen die hun eigen bladen hadden ingebracht(NVPV, en het viertal HPhV + “Breda” + “Utrechtsche” + “Hollandia”). De belangrijkste personen van beide voorgaande bladen gingen mee in de nieuwe organisatie.
Het nieuwe Maandblad ging een fase in van snelle groei. Veel nieuwe verenigingen sloten zich aan bij het tijdschrift om het als hun verenigingsorgaan te gebruiken.
Organisatorisch gingen de jaren stabiel voorbij. De eerste organisatorische wijziging deed zich voor op 1 maart 1931 toen Philatelica van aangesloten vereniging overging tot mede-eigenaar.
De aanloop naar een tweede wijziging kwam in 1939. De uitgever van het in 1926 opgerichte blad De Philatelist (K.A. Heymans) bood zijn blad ter overname aan. Dit tijdschrift was vanaf de oprichting het huisblad van de Rotterdamsche Philatelisten Vereeniging (RPhV, 1926, Rotterdam). Tegelijkertijd gaf de RPhV aan zich te willen aansluiten bij Philatelie. De organisatorische oplossing werd gevonden in het zich ‘inkopen’ van de RPhV als zevende mede-eigenaar en voor dat bedrag uitgever Heymans uit te kopen. Dat vond officieel plaats per 1 jan 1940. Vanaf dat moment was Philatelie het enige toonaangevende algemene postzegeltijdschrift in Nederland met de nieuwe subtitel ‘waarin opgenomen de “Philatelist”. Het blad had daarmee zeven verenigingen als eigenaar met elk 1/7 deel als eigendom.
De oorlogsjaren hebben meer invloed gehad op het verschijnen van het blad Philatelie dan op de organisatie zelf. Alleen was, op last van de bezetter, de rol van De Bond veranderd, deze had zich moeten afscheiden van de organisatie. Pas in de loop van 1949 werd een nieuwe overeenkomst gesloten waarbij de Bond zich per 1 januari 1950 weer zou aansluiten, inclusief een rol in de Raad van Beheer, maar zonder financiële deelname. Pas per 1 januari 1968 kocht de Bond zich volledig in als mede-eigenaar voor 1/8 deel, gelijkwaardig met de zeven andere eigenaren.
4 Philatelie, inhoud en uiterlijk
Omdat de belangrijkste personen van de beide voorgaande bladen meegingen in de nieuwe organisatie was het vooral voor de abonnees van Het Philatelistisch Maandblad een bijna onzichtbare overgang, omdat uiterlijk en inhoudsvorm van dat blad hoegenaamd 1 op 1 werden overgenomen voor Philatelie.
Voor meer informatie over de opbouw van het blad en de wijze van paginanummering zie Historie & varia / Opbouw en paginanummering of klik hier.
5 Andere bladen
Afgezien van het in de eerste paragraaf genoemde blad “de Wereldpost” en het onder 3 genoemde en later opgenomen De Philatelist is er weinig bekend van andere algemene bladen met een verspreidingskring breder dan binnen de eigen organisatie.
Gebruikte bronnen:
[1]
- De geschiedenis van het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, A. van der Flier, Maandblad nr. 575/576, 1972-07, pag. 362. Zie artikel
- Zestig jaar Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, A. van der Flier, Maandblad nr. 684, 1982-05, pag. 390. Zie artikel
- 100 jaar Maandblad, J. Vellekoop, Maandblad nr. 1126, 2022-07, pag. 392. Zie artikel
[3] Het Philatelistisch Maandblad